Kool Design Jewelry

View Original

OUR 100+ YEAR HISTORY

Deze foto is genomen in 1895. Hier zie je mijn overgrootvader, N. Kool, naast zijn zittende broer, die tevens klokkenmaker was

De foto hieronder is genomen in 1910, in de Korte Viestraat 6 in Utrecht, in de oude wijk C. Dit was de allereerste winkel van mijn overgrootvader N. Kool, die trots in de deuropening van zijn zaak staat. Wat ook interessant is om op te merken, is dat het café naast de winkel (Beurs Bar) destijds Haantjes bier verkocht voor slechts 5 cent per glas

Enkele jaren later verhuisde mijn grootvader van nummer 6 naar het hoekpand op Korte Viestraat nummer 10. In 1939 moest een groot deel van wijk C plaatsmaken voor de bouw van het CNA-gebouw. In 1940 onderging de Korte Viestraat een naamswijziging naar St. Jacobstraat. Het is vreemd om te bedenken dat de St. Jacobstraat ooit gevuld was met prachtige oude huizen, terwijl het nu een zeer drukke straat is.

De onderstaande foto is genomen in de winkel aan Korte Viestraat 10. Op de foto is mijn opa, J.J. Kool, te zien. In de winkel werden staande klokken, pendules, takelblokken, wekkers, zakhorloges en ook zilverwerk, armbanden en kettingen verkocht. Het pand was opgedeeld in twee delen: de ene zijde fungeerde als winkel, terwijl de andere zijde diende als reparatieafdeling. Samen met mijn overgrootvader en zijn twee zonen werkten er in totaal drie klokken- en horlogemakers in de zaak.

De onderstaande foto is genomen in 1938 in de Korte Viestraat, waar je aan de linkerzijde de klokkenwinkel kunt zien, en op de achtergrond de Jacobikerk. Destijds had de Jacobikerk nog een platte toren.

Vanwege de grootschalige sloop in wijk C werd mijn familie door de gemeente uitgekocht. Ze kochten een nieuw pand, mijn geboortehuis, op Voorstraat 15-Bis. Op 6 juni 1938 vond de opening plaats van de Klokkenwinkel / Juwelierswinkel.

Deze foto is genomen op 6 juni 1938 ter gelegenheid van de opening van het nieuwe pand / de nieuwe winkel op Voorstraat 15-Bis. Te midden van de bloemen zie je mijn grootvader en grootmoeder, samen met al hun kinderen.

Een paar jaar na de opening begon helaas de Tweede Wereldoorlog, wat zware tijden met zich meebracht voor elke Nederlander, ook voor onze familie. Het waren niet alleen zware tijden vanwege de omstandigheden, maar ook omdat de broers naar werkkampen in Duitsland werden gestuurd. Helaas keerde een van hen nooit meer terug, getroffen door een bominslag.

Op 7 mei 1945 reden de Canadezen Utrecht binnen en dat werd uitbundig gevierd. Wat deze foto bijzonder maakt, is dat ik mijn opa zie terwijl hij foto's maakt, terwijl mijn oma omhoog kijkt en naar mijn grootmoeder roept, die uit het raam hangt.

Toch slaagden we erin om na de oorlog de winkel voort te zetten. Hieronder zie je een foto uit de jaren 50 van de winkel, met een etalage vol klokken en sieraden. Ik herken mijn grootmoeder in de etalage, staand op een klein krukje, en mijn opa die zojuist zijn auto heeft geparkeerd.

De onderstaande foto is gepubliceerd in het Utrechts Nieuwsblad op 16 februari 1968. Op de foto wijst mijn grootvader J.J. Kool naar het gat in het raam. Links van mijn opa staat mijn moeder, en aan zijn rechterzijde staat mijn oom Rob (de broer van mijn moeder), die over de schouder van mijn opa meekijkt. De overvallers hadden enkele gouden horloges en ringen buitgemaakt.

Hieronder zie je een foto uit de jaren 70. In die tijd had mijn vader, Nico Kool, de zaak overgenomen van mijn opa J.J. Kool. Mijn vader was vernoemd naar mijn overgrootvader, N. Kool. Ik vond het een fijn huis om in op te groeien. Het had een grote kelder met 3 ruimtes, omdat Voorstraat 15bis ook een achterhuis had. Dit achterhuis verschilde in hoogte, waardoor je elkaar urenlang kon ontlopen door verschillende trappen te nemen.

Deze foto is genomen op mijn vijfde verjaardag in 1976, op de zolderverdieping waar mijn ouders en ik woonden. Op deze verdieping woonden N. Kool, M. Kool en R.P.E. Kool. De verdieping daaronder woonde mijn opa en oma, en nog een verdieping lager woonde de zus van mijn opa, samen met onze huishoudster.

Tante Koosje, zoals ik haar noemde, was een buitenechtelijk kind van Prins Hendrik (1876-1934). Gedurende haar hele leven ontving ze een uitkering van het koninklijk huis, en haar moeder ontving een onkostenvergoeding voor de kosten van haar opvoeding. Ik heb haar altijd ervaren als een zeer vriendelijke en zachte vrouw. Ze is bij ons gebleven tot aan haar overlijden. Ze heeft jarenlang voor mijn familie gezorgd, en wij hebben tot haar dood voor haar gezorgd.